zondag 30 november 2014

Van Rijn

Nog 1 maand en we gaan de provinciale jeugdzorgtaken definitief overdragen aan de gemeenten. Op dat moment komt er een einde aan pakweg 25 jaar provinciale jeugdzorg. Alhoewel ik diep in mijn hart nog wel zou willen dat deze taak uit het 'Sociaal Domein' in handen van de provincie blijft, ben ik de afgelopen jaren toch tot de conclusie gekomen dat het zo beter is. Ik zal uitleggen waarom.

Bij de provinciale jeugdzorg ging het in de afgelopen jaren niet om problemen die je met een beetje opvoedingsondersteuning kunt oplossen. Lichte vormen van jeugdzorg, dus alles wat je nog tot preventie kunt rekenen, was al jaren de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Bij de provinciale jeugdzorg ging het meestal om zware problematiek. Daarbij moet je denken aan zwaar verstoorde relaties tussen kinderen en ouders, geestelijk gehandicapte ouders die niet willen of kunnen opvoeden, mishandeling en misbruik van kinderen in het gezin, vechtscheidingen waarbij kinderen betrokken zijn en ga zo nog maar even door. Toen ik vier jaar geleden begon als gedeputeerde had ik geen idee wat er in Nederland allemaal fout gaat in de 'veilige omgeving' van het gezin. Voor al die situaties is het goed dat er een overheid is die toe ziet dat kinderen veilig op kunnen groeien.

De afgelopen jaren gaven de provincies samen ongeveer een miljard euro per jaar uit aan die zware jeugdzorg. Doordat er jaarlijks steeds meer kinderen in de provinciale jeugdzorg terecht kwamen, steeg dat budget ieder jaar met een procent of 7. Een groei dus van zo'n 70 miljoen per jaar. Dat is een probleem voor de rijksbegroting, maar wat veel erger is, elk jaar komen zo'n 7% meer kinderen in de zware problemen terecht. De belangrijkste oorzaak hiervan ligt in bezuinigingen die de gemeenten jaar na jaar doorvoerden op de preventieve jeugdzorg. Door kinderen en gezinnen niet meer in een vroeg stadium te helpen met problemen, liepen de problemen steeds vaker uit de hand. De kosten daarvoor kwamen op het bordje van de provincie, want die betaalde immers de zware zorg.

Door de overdracht van de zware jeugdzorgtaken naar de gemeenten per 1 januari a.s. gaat deze situatie helemaal veranderen. De gemeenten krijgen dan immers naast de preventieve taken ook verantwoordelijkheid voor de zwaardere zorg. Gemeenten zien nu dat het loont om meer geld aan preventie uit te geven. Voorkomen dat een kind in grote problemen komt, is immers vele malen goedkoper dan de problemen pas aanpakken als de schade is toegebracht. In de voorbereiding naar de overdracht zie ik nu dat gemeenten meer dan ooit tevoren gaan investeren in extra preventieve zorg. Tijdelijk kost ze dat extra geld, maar op lange termijn zal blijken dat de uitgaven voor zware zorg gaan afnemen. Daarmee neemt ook het aantal kinderen dat in de problemen komt flink af.

Voor mij is dat meer dan genoeg reden om staatssecretaris Martin van Rijn te blijven steunen bij deze megaoperatie. Als eerste staatssecretaris heeft hij het lef om door te zetten op een buitengewoon lastig dossier. Hij krijgt daarbij veel kritiek op zijn aanpak en dat is zeker wat betreft de jeugdzorg niet terecht. Door de decentralisatie van de jeugdzorg realiseert hij niet alleen een afgesproken bezuiniging. Belangrijker is dat hij voor vele duizenden kinderen in Nederland het verschil gaat maken. Zij worden immers geholpen voor het probleem uit de hand loopt.

Tot ziens.

donderdag 20 november 2014

Afscheid

De afgelopen 20 jaar waren de provincies verantwoordelijk voor de provinciale jeugdzorg. Per 1 januari 2015 gaat deze jeugdzorg over naar gemeenten. Samen met mijn collega gedeputeerden jeugdzorg uit de andere 11 provincies was ik vanavond in Utrecht om in gezamenlijkheid ‘afscheid’ te nemen.

In het gedeputeerdenoverleg, waarvan ik de afgelopen 4 jaar voorzitter was, hebben we menig uurtje doorgebracht. Veel spraken we over hoe we om moesten gaan met zware problematiek tussen ouders en kinderen waar we als provincies mee te maken hadden en hoe we de veiligheid van kinderen beter konden waarborgen. Dat deden we vanuit een grote betrokkenheid bij het onderwerp. Dat had zeker ook te maken met de positie van de hele kwetsbare kinderen
 
In mijn toespraak had ik de belangrijke resultaten die de provincies de afgelopen jaren hebben bereikt nog eens op een rijtje gezet. Anders dan sommige mensen denken hebben we flink wat bereikt in de Jeugdzorg in Nederland. Meer over deze cijfers is te lezen in een speciaal voor dit doel uitgegeven publicatie.  Lees hier meer over in dit artikel van het IPO.
 
Tijdens de bijeenkomst werd opnieuw duidelijk dat de provincies nog steeds achter de transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten staan. De belangrijkste reden daarvoor is dat daardoor preventie én zorg straks in één hand komen. Ook kan alle benodigde zorg tegelijk en integraal aan gezinnen geboden worden, omdat niet alleen de provinciale jeugdzorg, maar ook de overige onderdelen van de jeugdzorg naar de gemeenten worden overgeheveld. Bovendien wordt daarmee de verbinding gelegd met de decentralisaties in het kader van de WMO, Werk en Inkomen en met Passend Onderwijs.

Op 1 januari komt er een einde aan deze voor de provincies belangrijke taak. Met onze bijeenkomst vanavond kwam alvast een einde aan het bestuurlijk overleg tussen de provincies. De overdracht zelf komt de komende maand zeker nog apart aan de orde.

Tot ziens.