Als wethouder Grondzaken ben ik binnen het college verantwoordelijk voor de verkoop van gemeentelijk onroerend goed. Niet het spannendste deel van mijn portefeuille, maar wel een onderwerp dat zo nu en dan flink in de belangstelling staat. Dat komt omdat er af en toe redelijk markante panden tussen zitten. Een van die panden is de watertoren aan de Hoge Rijndijk (zie foto). Voor dit pand hebben zich de afgelopen jaren flink wat gegadigden bij de gemeente gemeld. Gezien het bijzondere karakter van dit gebouw hebben we een tijd geleden besloten dat het uitschrijven van een soort prijsvraag de beste manier is om tot verkoop te komen. In dit geval kunnen geinteresseerden een plan indienen en daarbij een bod doen. De inzendingen worden vervolgens door een deskundige jury beoordeeld. Op die manier is niet alleen de hoogte van het bod maar ook de kwaliteit van het plan van invloed op de uiteindelijke keuze. De organisatie van zo'n prijsvraag vraagt de nodige voorbereiding en omdat dit niet het enige te verkopen gebouw is, zal het nog even duren voor het zover is.
Een tijdje geleden meldde zich een aspirant koper bij mij met een plan om in de toren een hotel te maken. Nadat hij zijn plan had gepresenteerd, heb ik aan hem uitgelegd dat er veel meer gegadigden waren en dat we daarom een prijsvraag zouden organiseren.
Tot mijn verbazing schreef hij deze week een brief aan de leden van de gemeenteraad waarin hij min of meer zijn beklag deed over het feit dat ik niet erg wilde meewerken om zijn plannen te realiseren. Bovendien stonden zijn plannen met de watertoren vanmorgen uitgebreid in het Leidsch Dagblad. Het was duidelijk dat hij geen genoegen nam met het antwoord dat hij eerder van mij kreeg.
Volgend jaar is deze watertoren 100 jaar oud. Een mooie gelegenheid om dan zekerheid te krijgen over de toekomst van dit gebouw. Ik denk dat het gaat lukken om de prijsvraag in dat jaar te organiseren. Plannen zijn er genoeg, dat de beste moge winnen.
Tot ziens
Geen opmerkingen:
Een reactie posten