vrijdag 5 augustus 2011

Conclusies zomerstage

Met mijn bezoek aan het Bureau Jeugdzorg kwam gisteren een einde aan de serie zomerstages die ik de afgelopen periode heb gelopen bij jeugdzorginstellingen in onze provincie. Het is logisch dat ik nu vragen krijg over de conclusies die ik verbind aan de verschillende bezoeken.

Daarom hierbij een poging:

Ik heb in de praktijk gezien dat de huidige taakverdeling tussen de overheden oorzaak is van een slechte samenwerking. Doordat jeugdzorgtaken zowel bij de gemeente (preventie), als bij de provincie (zwaardere zorg), als bij het Rijk (strafrechtelijk) liggen, ontstaan in de praktijk grote problemen en geven we teveel geld uit. De komende overdracht van jeugdzorgtaken van de provincie aan de gemeenten kan daarbij een goede stap zijn.

Ik heb in de praktijk bevestiging gekregen van het feit dat vaak al bij de geboorte van een kind, op grond van diverse risicofactoren, een redelijk betrouwbare inschatting te maken is of het gezin c.q. het kind in de problemen gaat komen. Dat is de reden waarom gerichte preventie zo belangrijk is. In de praktijk zie je de neiging om pas in actie te komen wanneer de kosten teveel oplopen. Bovendien is de eigen verantwoordelijkheid van ouders zo belangrijk dat we pas durven in te grijpen als het al te laat is.

Ik heb gezien dat het met name kansarme groepen zijn die te maken hebben met zware problemen bij de opvoeding. Dus al of niet gescheiden ouders met een lage opleiding, laag inkomen, slechte huisvesting en/of een slechte woonomgeving. In veel gevallen gaat het om mensen van allochtone afkomst. Bovendien is er in veel gevallen sprake van ouders met een (lichte) verstandelijke handicap. Ouders van kinderen in de jeugdzorg hebben vaak zelf ook een verleden in de jeugdzorg. Een ding is zeker: de kinderen zelf vormen zelden oorzaak van de problemen.

De laatste conclusie vind ik zelf nog het moeilijkste te verteren. Zeker wanneer je ziet dat heel veel maatregelen die het huidige kabinet heeft bedacht, juist voor deze mensen slecht uitpakken. Elke eigen bijdrage die men in Den Haag bedenkt vergroot voor deze groep het risico dat ze helemaal geen beroep meer doen op zorg, waarvan de maatschappelijke kosten uiteindelijk veel hoger zijn. Bovendien gaat het kabinet fors bezuinigen op de jeugdzorg terwijl het aantal kinderen dat hiervan afhankelijk is nog steeds toeneemt. Ik blijf het gĂȘnant vinden dat wij in Nederland 500 Animal Cops aan het werk zetten terwijl we de veiligheid van kinderen nog niet eens goed geregeld hebben.

Tenslotte heb ik gezien hoe de medewerkers van onze jeugdzorgaanbieders dag in, dag uit klaar staan en keihard werken om kinderen en ouders te helpen bij allerlei problemen. Dit ondanks het feit dat ze soms geconfronteerd worden met de meest vreselijke crisissituaties. Bovendien moeten deze mensen hun werk doen in een situatie waarin de jeugdzorg met regelmaat in een kwaad daglicht staat als gevolg van een aantal tragische incidenten. Dat neemt niet weg dat ze heel veel goed werk doen voor al die duizenden gezinnen die prima geholpen worden.

Ik heb heel veel respect voor de werkers in de jeugdzorg.

Na mijn vakantie komt mijn gewone bestuurswerk weer op gang. Dan ben ik bijna dagelijks in gesprek met collega-bestuurders, Statenleden, Kamerleden, bewindslieden en/of werkers in de jeugdzorg. Die gesprekken kan ik nu voeren met de nieuwe ervaringen uit de zomerstages in het achterhoofd. Dat helpt mij om bij elke beslissing weer even na te denken waar het echt om gaat. De meest kwetsbare groep inwoners in onze provincie. Kinderen in de knel die moeten kunnen rekenen op de bescherming van de overheid. Ik ben er weer helemaal klaar voor.

Tot ziens.

donderdag 4 augustus 2011

Jeugdbescherming

Uit eigen ervaring weet ik hoe ingewikkeld het opvoeden van kinderen kan zijn. Nu was er bij mij thuis nog sprake van een stabiele situatie, twee ouders, een goede woning en woonomgeving, een prima school en, al zeg ik het zelf, redelijk verstandige ouders. Ik kan me voorstellen dat wanneer niet aan deze voorwaarden is voldaan, de opvoeding van kinderen soms een onmogelijke opgave kan zijn.

Als ouders niet meer in staat zijn hun kind goed en veilig op te laten groeien, of als een kind of jongere problemen heeft, kunnen de ontwikkeling en veiligheid van het kind of de jongere in gevaar komen. In zulke gevallen kan de kinderrechter een kinderbeschermingsmaatregel opleggen. Dit zijn de (voorlopige) ondertoezichtstelling en de (voorlopige) voogdijmaatregel. Jeugdbeschermers van Bureau Jeugdzorg Flevoland voeren deze maatregelen uit. Er is dan sprake van gedwongen hulpverlening. Bij alle kinderbeschermingsmaatregelen geldt dat het belang van het kind of de jongere boven het belang van de ouders gaat.

Vandaag was ik in Almere bij het bureau Jeugdzorg voor mijn laatste zomerstage. Daar was ik aanwezig bij een werkbespreking waar de situatie in een aantal gezinnen besproken werd en waar afspraken werden gemaakt over mogelijke oplossingen. De oplossingen die gezocht worden verschillen echt per gezin. Ik heb hier goed kunnen zien dat de medewerkers echt doen en denken vanuit het belang van de kinderen, ook wanneer ze hierdoor in conflict kunnen komen met de ouders.

Vervolgens ging ik met een gezinsvoogd mee op huisbezoek. We kwamen bij een moeder van vier kleine kinderen. De kinderen waren door de rechter onder toezicht geplaatst omdat de moeder zonder heel veel hulp van buiten niet in staat was goed voor de kinderen te zorgen. Tijdens het huisbezoek kon ik zelf zien hoe belangrijk de rol van de voogd was voor de moeder. Dankzij deze hulp kunnen de kinderen bij moeder blijven wonen. Dat wil niet zeggen dat er geen problemen meer waren. In tegendeel. Het managen van de problemen in het gezin is voor de moeder een fulltime bezigheid die ze eigenlijk nauwelijks aan kan.


Door de invoering van een eigen bijdrage -die het gezin niet kan betalen- is onlangs een deel van de gemeentelijke hulpverlening aan het gezin stop gezet. Hierdoor zijn binnen het gezin extra problemen ontstaan, die de samenleving uiteindelijk meer gaan kosten dan wanneer de eigen bijdrage niet was ingevoerd. Daarnaast vertelde de moeder dat het vervoer van een van de kinderen naar school binnenkort gaat stoppen omdat het gezin 6,8 km van de school woont, terwijl het recht op vervoer alleen bestaat voor kinderen die meer dan 7 km van school wonen. Met nog drie andere kinderen die ze niet alleen thuis kan laten, plaatst dit de moeder voor problemen die ze zelf niet meer kan oplossen. Bovendien worden de toch al kwetsbare kinderen hier nu de dupe van. Ik hoop echt dat dit soort dingen gaan veranderen zodra de gemeenten de regie over de jeugdzorg hebben overgenomen.

Tenslotte nog dit. De financiering van de Jeugdbescherming staat onder druk. Het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft een extra bezuiniging van 5% aangekondigd op het budget voor deze taak terwijl onafhankelijk onderzoek heeft uitgewezen dat het beschikbare geld nu al onvoldoende is. Hierdoor is de werkdruk van de gezinsvoogden enorm hoog. In theorie mag een gezinsvoogd zo'n 15 kinderen begeleiden. In de praktijk zijn dat er nu regelmatig veel meer waardoor er niet altijd voldoende aandacht aan de kinderen kan worden gegeven. Staatssecretaris Teeven is van mening dat minder geld verantwoord is en dat de mensen van het Bureau Jeugdzorg maar wat harder moeten gaan werken. Jammer dat Fred Teeven niet mee was met mijn zomerstage, dan had hij met eigen ogen kunnen zien wat de praktijk werkelijk is.

Tot ziens.

woensdag 3 augustus 2011

JJI

Het was misschien wel de zomerstage die tot nu toe de meeste indruk op me heeft gemaakt. Ik was vandaag voor een wat bijzonder bezoek bij de justitiele jeugdinrichting (JJI) van onze jeugdzorgaanbieder LSG Rentray in Lelystad. Eerder schreef ik op mijn weblog over de jeugdgevangenis, maar die term zal ik na vandaag niet meer gebruiken. Binnen de JJI ligt de nadruk veel meer op behandelen dan opsluiten. De JJI zou je ook wel het sluitstuk van de Nederlandse Jeugdzorg kunnen noemen. Jongeren waarvoor lichtere vormen van zorg onvoldoende waren en mede daardoor uiteindelijk op het criminele pad komen worden door de rechter doorverwezen naar het JJI. Het gaat om jongeren die (zeer) ernstige delicten hebben gepleegd vaak in combinatie met psychiatrische problemen. Het regime binnen de instelling is buitengewoon strikt. Het boekje met huisregels telt maar liefst 46 pagina's, overal hangen camera's en elke deur is voorzien van zwaar sluitwerk en electronische beveiliging. Er is nog nooit iemand voortijdig vertrokken.

Binnen deze muren van deze instelling heeft de provincie geen rol. De financiering van de JJI is een zaak van het rijk, het ministerie van Veiligheid en Justitie om precies te zijn. Dat ik deze instelling toch had uitgekozen voor mijn zomerstage heeft alles te maken met het feit dat het een belangrijk onderdeel is van de totale jeugdzorg.

Jongeren in de leefgroep van JJI Lelystad hebben te maken met het jeugdstrafrecht omdat zij een strafbaar feit hebben gepleegd. Tijdens het verblijf worden jongeren behandeld en zij gaan naar school. Aan de hand van een behandel-plan wordt gewerkt aan gedragsverandering en terugkeer in de samenleving. School en/of arbeidstoeleiding zijn belangrijk. Tijdens het verblijf in de JJI werken jongeren op verschillende momenten aan de afgesproken werkdoelen. Bijvoorbeeld in de groep, tijdens lessen, tijdens een arbeidstoeleidingstraject of tijdens andere activiteiten. Sommige jongeren krijgen ook individuele therapie of groepstherapie. Bijvoorbeeld om oplossingen te zoeken voor hun problemen of om te leren omgaan met agressie of boosheid. De werkdoelen zijn altijd gericht op het verminderen van de problemen die ertoe hebben geleid dat een jongere bij Rentray is geplaatst, en op het leren van nieuwe vaardigheden.

De jongeren die ik vanmiddag heb ontmoet hebben het aan zichzelf te danken dat ze hier terecht gekomen zijn. Dat neemt niet weg dat er bijna bij iedereen een verklaring te vinden is waarom het zo vreselijk fout is gegaan. Die verklaring ligt vaak buiten de invloed van de jongeren zelf. De talrijke hulpverleners die ze eerder tegen zijn gekomen hebben daar blijkbaar niets tegen kunnen doen. Bij de jongeren met wie ik sprak was sprake van een lichte verstandelijke handicap (een IQ lager dan 70) in combinatie met een zedendelict. Deze jongeren weer terugbrengen op het goede spoor en hen een perspectief geven voor de toekomst is wat mij betreft een vorm van beschaving. Heel veel respect voor de werkers die dit met heel veel geduld en inspanning proberen te bereiken.

Jammer dat het maatschappelijk oordeel over deze jonge mensen tegenwoordig vaak zo hard is. Die mensen zouden hier eens een middag mee moeten lopen.

Morgen ga ik alweer mijn laatste zomerstage lopen. Dan bij het Bureau Jeugdzorg in Almere.

Tot ziens.