donderdag 18 oktober 2012

Sterk in de klas

Flevoland doet het best goed met de jeugdzorg. Onze wachtlijsten zijn meestal leeg en het aantal kinderen dat tijdens een behandeling gewoon thuis kan blijven wonen is bij ons hoger dan elders. Vandaag was ik buiten het provinciehuis op zoek naar goede voorbeelden.

Dat dit zo goed loopt heeft onder andere te maken met de goede samenwerking tussen de verschillende aanbieders van jeugdzorg. Die samenwerking krijgt bijvoorbeeld vorm aan het Flevolandse Zorgtafeloverleg.

Aan die tafel zitten alle zorgaanbieders samen met bureau jeugdzorg om de tafel om voor de meest ingewikkelde zorgvragen de beste oplossing te vinden. Een van de reden dat deze samenwerking zo goed loopt is het feit dat de verschillende aanbieders elkaar meer als partners dan als concurrenten zien.


In de Vuurtoren met Triade bestuurder Micky Adriaansens (l)
Ilona Lindt (r)
Van de zorgtafel ben ik doorgegaan naar de openbare basisschool De Vuurtoren in Lelystad, een van de scholen die meedoet aan het project 'Sterk in de Klas' van zorgaanbieder Triade. Binnen dit project waaraan de provincie financieel bijdraagt, krijgen leerlingen die dat nodig hebben extra sociale vaardigheidstraining van gedragsdeskundige Ilona Lindt. Een mooi voorbeeld van een preventieproject waarmee we voorkomen dat kwetsbare kinderen later in problemen komen waardoor ze veel zwaardere, en dus duurdere hulp nodig hebben. Leuk om weer eens in de klas te zitten (foto)
Tenslotte ben ik doorgereden naar een gezinshuis in Biddinghuizen. Een gezinshuis is een kleinschalige hulpvorm waarin de gezinshuisouders hun eigen privéleven beschikbaar stellen als hulpverleningsmiddel. Ze bieden de jongeren die bij hen in huis wonen een zo gewoon mogelijk gezinsleven met warmte, structuur en duidelijke leefregels. In een gezinshuis kunnen jongeren terecht die (tijdelijk) niet meer thuis kunnen wonen. En die vanwege hun hulpvraag het best gebaat zijn bij verzorging, opvoeding en hulp in een gezinssituatie met een beperkt aantal vaste verzorgers.

Van wat ik in dat gezinshuis heb gezien was ik diep onder de indruk. Professionele werkers uit de zorg die hun privéleven open stellen voor kinderen met een enorme gebruiksaanwijzing door de meest vreselijke dingen ze in hun nog korte leven hebben meegemaakt. Doen alsof het je eigen kinderen zijn en toch professioneel blijven in de wetenschap dat de kinderen op een gegeven moment ook weer weg kunnen gaan. Ik geef het je te doen. Nadat we 's avonds met alle kinderen samen gegeten hadden ben ik weer naar huis gegaan. Diep onder de indruk van de manier waarop al die werkers in onze provincie zich inzetten voor die hele kwetsbare kinderen.

Tot ziens.

maandag 15 oktober 2012

Parlement Z

Vorig jaar kreeg ik van Provinciale Staten een vraag of wij in Flevoland iets zouden kunnen doen met een Jongerenraad. Naar aanleiding daarvan heb ik een tijdje geleden een nieuw idee gepresenteerd onder de titel Parlement Z. Inmiddels zijn we weer een stap verder en kan ik aankondigen dat Parlement Z nu echt bijna van start gaat.



Jij bent nog geen 18 en je hebt een mening over wat er in Flevoland beter of anders kan.

Dan is Parlement Z, het eerste online parlement in Nederland, helemaal iets voor jou.

Parlement Z gaat volgende week van start in Flevoland. Omdat dit niet alleen de jongste provincie is maar ook omdat er de meeste jonge mensen wonen.

Daarna gaat Parlement Z live in heel Nederland.
Je kunt je nu al aanmelden op www.parlementz.nl. Daarmee ben je straks als een van de eerste lid van Parlement Z. Dan kan je onderwerpen inbrengen waarover je nieuwsgierig bent hoe anderen daarover denken. Je praat mee met gesprekken die anderen zijn gestart of je laat een proefballon op.
Parlement Z is een community, waarmee je niet alleen punten kunt verdienen, maar waar ook alle goede ideeën of suggesties worden voorgelegd aan de ‘echte politiek’ in Nederland.

Zij kijken dan of ze die samen met jou kunnen gaan uitvoeren.

Hoe cool is dat?

woensdag 10 oktober 2012

Tweede Lely


Het is vandaag alweer een week geleden dat ik samen met mijn drie collega gedeputeerden ontslag indiende. Sinds die tijd gaan we door het leven als demissionaire bestuurders. Dat betekent dat wij ons vooral bezig houden met de 'lopende zaken'. Welke zaken dat precies zijn staat nergens beschreven, maar algemeen uitgangspunt daarbij is dat we geen dingen doen waar we een politiek probleem mee kunnen krijgen. Dus geen beslissingen nemen in gevoelige dossiers, geen nieuw beleid ontwikkelen en geen politiek controversiële uitspraken doen.

Kortom, wij moeten ons een beetje gedeisd houden. Dat is ook van toepassing op wat ik schrijf in mijn weblog. Beetje saai dus, maar het is niet anders.

Wat ik wel kan doen is iedereen bedanken voor de reacties die ik kreeg naar aanleiding van de gebeurtenissen. Die geweldige bos rozen van de PvdA raadsfractie uit Lelystad, maar ook die meer dan honderd positieve berichten via twitter, sms, whatsapp, email en per telefoon. De geweldige steun vanuit mijn eigen statenfractie en last but nog least bedankt ik mijn collega's in het college van Gedeputeerde Staten voor alle collegialiteit die ik van hen mocht ervaren. We zijn het afgelopen jaar een goed team geworden.

Het mooiste inhoudelijke compliment kwam misschien wel uit het dagblad Trouw van afgelopen maandag. Onder de kop 'Flevoland mist een tweede Lely' schreef Wilma van Meteren o.a. het volgende:

'Niemand kan het provinciebestuur verwijten niet als een leeuw gevochten te hebben voor het natuurgebied, tot bij de hoogste rechter. Het past in de trent van zelfbewuste provinciaal bestuurders die botsen met Den Haag om iets te bereiken voor de lokale gemeenschap.'

Minder leuke reacties waren er ook, vooral via de sociale media en bijna altijd anoniem. Mensen die me elke vorm van vernedering toewensen en zich vooral druk maken over mijn wachtgeldregeling. Ze doen maar.

Ondertussen wacht ik keurig het moment af waarop Provinciale Staten een nieuw college gaan installeren. Tot die tijd handel ik de lopende zaken af en zal ik me een beetje inhouden.

Tot ziens.

vrijdag 5 oktober 2012

Brabant


Vanaf 2015 gaan in Nederland de jeugdzorgtaken over van de provincie naar de gemeente. Een enorme operatie. Ook in Flevoland bereidt de provincie zich, samen met de gemeenten, voor op de overdracht van de jeugdzorgtaken. Daarbij kijken we natuurlijk ook hoe andere regio's dat aanpakken. Gisteren en vandaag was ik daarom samen met de Flevolandse jeugdzorgwethouders in Den Bosch. Brabant is een interessant voorbeeld omdat er in goede samenwerking en vertrouwen door gemeenten en de provincie aan de overdracht van de jeugdzorg wordt gewerkt.

Onze delegatie werd met de bekende Brabantse gastvrijheid ontvangen. Mijn collega-gedeputeerde Brigitte van Haaften en de wethouders van Deurne en Den Bosch presenteerden hun plannen. In dit deel van Brabant krijgen de gemeenten in de aanloop naar de transitie alvast de verantwoordelijkheid over 10 procent van de jeugdzorg.


Op mijn verzoek was ook mijn collega gedeputeerde van de provincie Drenthe samen met de wethouder van de gemeente Tynaarlo naar Brabant gekomen. Drenthe heeft weer een hele andere aanpak gekozen. In hun regio hebben de provincie en alle Drentse gemeenten een gezamenlijke visie op de toekomst van de Jeugdzorg. Dit zorgt ervoor dat alle Drentse gemeenten en de provincie vanuit een gedeeld idee zich voorbereiden op de toekomst van de jeugdzorg.

Geïnspireerd door de ervaringen van anderen hebben wij ons als Flevolandse delegatie teruggetrokken om over onze samenwerking afspraken te maken. Dit heeft geleid tot een convenant zorg voor jeugd, die wij gisteren hebben ondertekend. Uiteraard zal Gedeputeerde Staten dit convenant nog wel moeten beoordelen en vaststellen, maar ik verwacht dat dit gaat lukken. 


De Flevolandse jeugdzorgwethouders samen met mij op de foto na ondertekening van de kersverse afspraken.
We hebben afgesproken dat we vanaf nu samen verantwoordelijk zijn voor een goede overdracht. Bovendien gaan we een deel van het budget (3%) inzetten om te voorkomen dat kinderen in de jeugdzorg terecht komen. Samen met de jeugdzorgaanbieders gaan we een plan maken hoe we dat precies gaan doen.

Al met al een prachtig resultaat, er is een flinke stap gezet naar een gezamenlijke voorbereiding van de overdracht van de jeugdzorg naar de gemeenten.

Tot ziens

woensdag 3 oktober 2012

Ontslag

Vanavond vergaderden Provinciale Staten over het rapport van de onderzoekscommissie Procesgang Oostvaarderwold. Tijdens deze vergadering hebben mijn 3 collega gedeputeerden en ikzelf ontslag genomen. Voor dit moment zal ik me op deze plaats beperken tot de verklaring die ik namens het college van Gedeputeerde Staten mocht uitspreken. In een later stadium kom ik nog wel bij u terug.

Tot ziens.

Geachte voorzitter,


Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik om namens het college van Gedeputeerde Staten een verklaring af te leggen als reactie op de rapportage van de onderzoekscommissie.
Voorzitter,
Het project OostvaardersWold was in alle opzichten een bijzonder project. Een project dat qua omvang zeker past in een bestuurlijk traditie van grote projecten die onze provincie rijk is. Een traditie die in zekere zin begin vorige eeuw al begon toen Cornelis Lely zijn plannen tot inpoldering van de Zuiderzee ondanks veel maatschappelijke weerstand in de Zuiderzeewet wist te vertalen.

Er zullen na de drooglegging van dit gebied niet veel projecten zijn geweest, die zoveel politiek bestuurlijke aandacht kregen als het project OostvaardersWold. Binnen maar liefst 3 colleges van GS hebben verschillende bestuurders zich met dit dossier beziggehouden. Van de kant van het Rijk waren er zelfs 4 kabinetten van verschillende politieke kleur intensief bij het project betrokken. Lange tijd was het kabinet onze enthousiaste supporter, en lange tijd kreeg dit enthousiasme navolging in Provinciale Staten. Lange tijd was er een flinke meerderheid in Provinciale Staten die het college aanspoorde voortvarend te werken aan de realisatie van de verbindingszone tussen de Oostvaardersplassen en het Horsterwold.

Maar voorzitter, de tijden veranderen. Nadat de gezamenlijke overheden in dit land zich decennialang hebben ingezet op behoud en beheer van natuur, met prachtige projecten zoals de ecologische hoofdstructuur, brak het nieuwe kabinet dat in september 2010 aantrad met deze plannen. De boodschap veranderde: het moet anders en het moet met minder geld. Dat leidde tot een bezuiniging van 70 procent op het nationale natuurbudget. Een bezuiniging die misschien door de meest vermogende provincies in dit land nog te compenseren valt, maar voor Flevoland direct desastreuze gevolgen had. De bezuinigingen in deze omvang waren door niemand voorzien. In de meest extreme varianten hielden wij en onze partners Flevo-Landschap en Staatsbosbeheer slechts rekening met bezuinigingen die de fasering van het project OostvaardersWold noodzakelijk zouden maken.

Door het regeerakkoord en de daaropvolgende vernietiging van het Inpassingsplan OostvaardersWold door de Raad van State, veranderde het project van een unieke kans voor economie en ecologie in Flevoland in een enorm bestuurlijk risico en zware rekening voor de inwoners van Flevoland. De voortvarendheid waarmee wij de uitvoering van dit project op verzoek van het Rijk ooit ter hand namen, keerde zich nu tegen ons. Nadat het project op een zo een ingrijpende manier in een ander perspectief kwam te staan, was het ook in de ogen van het college volstrekt logisch dat provinciale staten in mei dit jaar besloten de procesgang rondom het project aan een onderzoek te onderwerpen.

De uitkomst van dit onderzoek ligt vanavond voor ter bespreking. Het is aan Provinciale Staten om straks een uitspraak te doen over de uiterst zware conclusies die de onderzoekscommissie heeft getrokken. Als college hebben wij ons natuurlijk ook gebogen over de uitkomsten van dit rapport.

Laat ik beginnen om namens het college de onderzoekscommissie te complimenteren met het feit dat zij erin geslaagd zijn deze rapportage conform de planning en binnen het budget te presenteren. Gezien de enorme omvang, complexiteit en geschiedenis van het project is dit een prestatie van formaat. Het is duidelijk dat de commissie daarvoor belangrijke afwegingen heeft moeten maken. Vragen als hoeveel mensen en wie benader je voor een interview, en: hoe bepaal je met zoveel meters archief wat wel en wat niet relevant is? Wanneer ga je informatie nader onderzoeken of verifiëren, en: wanneer heb je voldoende zekerheid om desnoods harde conclusies te kunnen trekken? Kortom, ingewikkelde keuzes die de commissie niet uit de weg is gegaan.

Als college kregen wij het eindrapport van de onderzoekscommissie op het zelfde moment onder ogen als de leden van Provinciale Staten, namelijk 21 september jl. Aangezien de procedure niet voorzag in een bestuurlijk wederhoor vooraf, zoals dat bijvoorbeeld gebruikelijk is bij onderzoeken van de Randstedelijke Rekenkamer, is vandaag het eerste moment dat wij in de gelegenheid worden gesteld om voor Provinciale Staten verantwoording af te leggen.

Wij hebben uiteraard met veel belangstelling kennis genomen van de inhoud van het rapport. Alle collegeleden zijn of waren immers in meer- of mindere mate betrokken bij het dossier. Door deze bestuurlijke en persoonlijke betrokkenheid roept het lezen van dit rapport allerlei herinneringen op over onze eigen rol in het proces. Op grond van al die herinneringen zouden we het werk van de onderzoekscommissie op veel punten kunnen voorzien van interessante aanvullingen. Op een aantal onderdelen zouden wij ook tot wijzigingsvoorstellen komen die misschien een ander licht werpen op de door de onderzoekscommissie voorgestelde conclusies. Als college hebben wij zeer uitgebreid en diepgaand met elkaar gesproken over de manier waarop wij tot een reactie zouden kunnen komen.

Bij uiteindelijke afweging die we maakten, speelden een aantal zaken een rol.

In de eerste plaats, was dat het feit dat de commissie niet anders kon dan de feiten beoordelen met de kennis die we nu over het project hebben. Het college is van mening dat wij hier vanavond niet hadden gestaan als het kabinet niet was gekomen tot die abrupte beleidswijziging met betrekking tot de realisatie van de nationale Ecologische Hoofd Structuur. Met deze wetenschap van nu, is er veel aan te merken op de besluitvorming van Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten in de jaren voorafgaand september 2010.

In de tweede plaats, realiseren wij ons dat de rapportage is opgesteld door een onderzoekscommissie die breed uit Provinciale Staten is samengesteld. De commissie is unaniem tot een aantal conclusies gekomen. Alhoewel de leden van de commissie geen meerderheid vormen binnen Provinciale Staten, mag toch worden verwacht dat Provinciale Staten de rapportage daardoor zeer zwaar zullen wegen bij hun definitieve besluitvorming. Dit plaatst het college in een lastige positie als wij een uitgebreide inhoudelijke reactie zouden willen geven op dit rapport.

In de derde plaats, heeft de commissie ervoor gekozen om, in tegenstelling tot wat er over dit onderwerp in de verordening is opgenomen, het rapport in openbaarheid te presenteren voordat wij gelegenheid hadden om een bestuurlijk weerwoord te geven. Diverse partijen hebben inmiddels naar aanleiding van het rapport conclusies getrokken. Zowel regionale als landelijke pers schreven over dit onderwerp. Ook individuele Statenleden spraken zich uit over de door hen gewenste consequenties, voordat het college een reactie kon geven. Via de sociale media zijn inmiddels al vele conclusies getrokken en onafhankelijke deskundigen hadden in de media het wederhoor door het college niet nodig om een oordeel te komen. Dit alles heeft de beeldvorming over de handelswijze van de provincie in dit dossier zodanig beïnvloed dat naar de mening van ons college er weinig ruimte meer is voor een uitgebreide discussie over de inhoud.
Het college is van mening dat het nu vooral van belang is dat er rust komt op het dossier van de natuurontwikkeling in Flevoland. Onze provincie staat voor forse opgaven die vragen om een daadkrachtig bestuur die de opgaven voor de toekomst met gezag kan aanpakken. Dat bestuur moet daarbij kunnen steunen op een meerderheid in uw Staten om discussies zoals die nu zijn ontstaan achter zich te laten. Het college heeft in de huidige situatie geen positie meer om een open gesprek te voeren met de Staten over dit onderwerp. Dit is de reden dat wij besloten hebben om politieke consequenties te verbinden aan de door de onderzoekscommissie gepresenteerde rapportage.
Daarbij hecht het college eraan om te constateren dat bij de besluitvorming in het dossier OostvaardersWold binnen het college van GS altijd sprake was van collegiale besluitvorming. Het onderzoek heeft niet aangetoond dat er ooit sprake is geweest van individueel handelen van afzonderlijke bestuurders, noch dat afzonderlijke bestuurders ooit vitale informatie over het project buiten het college hebben gehouden.
Dat alles maakt dat het college van mening is dat er sprake is van een gedeelde verantwoordelijkheid. Op grond van dat gegeven deel ik u mee dat de vier gedeputeerden van VVD, PvdA, CDA en ChristenUnie hebben besloten met onmiddellijke ingang hun ontslag te nemen. Indien Provinciale Staten het wenst zijn wij bereid de lopende zaken af te handelen tot het moment waarop uw Staten een nieuw college heeft geïnstalleerd.
Voorzitter,
Ik dank u voor uw aandacht.