Gisterenavond was ik in de Keukenhof. Niet om naar de bloemen te kijken, maar als deelnemer aan het eerste Congres Greenport Duin- en Bollenstreek. Als voormalig voorzitter van de stuurgroep Pact van Teylingen bekijk ik van een afstand met buitengewoon veel interesse naar de economische en ruimtelijke ontwikkelingen in de Bollenstreek. Bovendien heeft ook de stad Leiden het Pact van Teylingen ooit ondertekend. Centraal deze avond stond de herstructurering van de Greenport Duin- en Bollenstreek.
De Duin- en Bollenstreek is en blijft een gebied met buitengewoon veel potentie. Het landschap is uniek in de wereld en levert bovendien een behoorlijke bijdrage aan de nationale economie. Van hoeveel agrarische landschappen kun je dat tegenwoordig nog zeggen. Door dit gebied aan te wijzen als greenport onderstreepte het vorige kabinet het nationale belang van dit gebied.
Om deze potentie goed te benutten is het wel van belang dat allerlei partijen in zo'n gebied het eens zijn over de manier waarop het gebied zich verder moet ontwikkelen. En daar zat de afgelopen jaren vaak het probleem. Doordat te veel partijen (overheden, bedrijven en inwoners) te veel deelbelangen nastreven, komt er niet zo veel terecht van een centrale visie op de toekomst van het gebied.
Hilde Blank, directeur bij
BVR (foto), gaf gisteren een bevlogen presentatie over de manier waarop de Ruimtelijke Ordening van de Duin- en Bollenstreek zich de komende jaren moet gaan ontwikkelen. (Ik kom niet zoveel mensen tegen die de kunst van het presenteren goed beheersen, maar dit was er wel een!) Qua inhoud was er niet veel nieuws, over de toekomst van dit gebied zijn al veel nota's geschreven, waar ongeveer hetzelfde in stond. Het probleem van deze regio is het ontwikkelen van voldoende uitvoeringskracht om nu echt eens te gaan doen, wat er allemaal opgeschreven is.
Nieuw is dat men nu de oplossing gaat zoeken in de oprichting van een regionale ontwikkelingsmaatschappij. Een bedrijf dat door middel van het voeren van een actieve grondpolitiek ontwikkelingen op gang weet te brengen. Het middel van een regionale ontwikkelingsmaatschappij is ook in andere regio's met succes toegepast. Ik geloof daar wel in.
Zo'n regionale ontwikkelingsmaatschappij kan overigens alleen werken als de gemeenteraden in dat gebied bereid zijn iets van hun eigen autonomie in te leveren voor het belang van de hele streek. De ontwikkelingsmaatschappij moet immers in staat zijn om geld wat ze in een gemeente kan verdienen weer in een andere gemeente te investeren. De gemeenteraden moeten daarvoor hun eigen belang ondergeschikt maken aan het regionale belang en dat is niet eenvoudig. Lukt dat wel, dan heb ik er vertrouwen in dat we een flinke stap vooruit hebben gezet in de Greenport Bollenstreek.
Voor een impressie van het congres kunt u terecht op de site van de regio
Holland Rijnland.Tot ziens.