Verantwoording afleggen voor de dingen die je doet. Dat is een belangrijk uitgangspunt waar ik van jongs af aan mee opgeroeid ben. Dat is van toepassing op mijn politieke activiteiten maar ook de activiteiten die ik daar buiten doe. In de politiek kent dit uitgangspunt wel een beperking. In de politiek stopt je verantwoordingsplicht bij overdracht van een portefeuille aan een opvolger, meestal is dat bij vertrek vanuit een bestuurlijke positie. Na zo'n moment is het je opvolger die zich moet verantwoorden, ook wanneer het gaat om beslissingen die je zelf ooit hebt genomen. Het is bovendien zelfs ongewenst om daarna nog in het openbaar verantwoording af te leggen omdat je daarmee je opvolger in een ongemakkelijke positie zou kunnen brengen.
Zoals ik al zei, normaal ontstaat zo'n situatie na vertrek van een bestuurlijke positie. Door de wisseling in het Leidse college van Burgemeester en Wethouders, in december vorig jaar heb ik de verantwoordelijkheid over de ruimtelijke portefeuille overgedragen aan mijn nieuwe collega
Pieter van Woensel, terwijl ik als wethouder met een andere portefeuille aanbleef.
Het gevolg daarvan is dat een van mijn collega's zich zo af en toe moet verantwoorden voor beslissingen die ik in het verleden heb genomen. Dat is lastig, zeker wanneer het om beslissingen gaat waarover de gemeenteraad kritisch is. Zo'n situatie heb ik tot nu twee keer meegemaakt. De eerste keer ging het over een overeenkomst met Oegstgeest. De tweede keer was vanavond toen de gemeenteraad sprak naar aanleiding van een onteigeningsprocedure waarover ik in het verleden beslissingen heb genomen.
Ik zit dan in de raadzaal om te luisteren hoe een collega wethouder uitleg geeft over de achtergronden van een beslissing die ik heb genomen. Hij deed dat prima, maar toch blijft dat een heel vreemd gevoel. Het is zo strijdig met het gevoel waarin je verantwoordelijkheid aflegt voor je eigen beslissingen.
Tot ziens.