zondag 30 november 2014

Van Rijn

Nog 1 maand en we gaan de provinciale jeugdzorgtaken definitief overdragen aan de gemeenten. Op dat moment komt er een einde aan pakweg 25 jaar provinciale jeugdzorg. Alhoewel ik diep in mijn hart nog wel zou willen dat deze taak uit het 'Sociaal Domein' in handen van de provincie blijft, ben ik de afgelopen jaren toch tot de conclusie gekomen dat het zo beter is. Ik zal uitleggen waarom.

Bij de provinciale jeugdzorg ging het in de afgelopen jaren niet om problemen die je met een beetje opvoedingsondersteuning kunt oplossen. Lichte vormen van jeugdzorg, dus alles wat je nog tot preventie kunt rekenen, was al jaren de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Bij de provinciale jeugdzorg ging het meestal om zware problematiek. Daarbij moet je denken aan zwaar verstoorde relaties tussen kinderen en ouders, geestelijk gehandicapte ouders die niet willen of kunnen opvoeden, mishandeling en misbruik van kinderen in het gezin, vechtscheidingen waarbij kinderen betrokken zijn en ga zo nog maar even door. Toen ik vier jaar geleden begon als gedeputeerde had ik geen idee wat er in Nederland allemaal fout gaat in de 'veilige omgeving' van het gezin. Voor al die situaties is het goed dat er een overheid is die toe ziet dat kinderen veilig op kunnen groeien.

De afgelopen jaren gaven de provincies samen ongeveer een miljard euro per jaar uit aan die zware jeugdzorg. Doordat er jaarlijks steeds meer kinderen in de provinciale jeugdzorg terecht kwamen, steeg dat budget ieder jaar met een procent of 7. Een groei dus van zo'n 70 miljoen per jaar. Dat is een probleem voor de rijksbegroting, maar wat veel erger is, elk jaar komen zo'n 7% meer kinderen in de zware problemen terecht. De belangrijkste oorzaak hiervan ligt in bezuinigingen die de gemeenten jaar na jaar doorvoerden op de preventieve jeugdzorg. Door kinderen en gezinnen niet meer in een vroeg stadium te helpen met problemen, liepen de problemen steeds vaker uit de hand. De kosten daarvoor kwamen op het bordje van de provincie, want die betaalde immers de zware zorg.

Door de overdracht van de zware jeugdzorgtaken naar de gemeenten per 1 januari a.s. gaat deze situatie helemaal veranderen. De gemeenten krijgen dan immers naast de preventieve taken ook verantwoordelijkheid voor de zwaardere zorg. Gemeenten zien nu dat het loont om meer geld aan preventie uit te geven. Voorkomen dat een kind in grote problemen komt, is immers vele malen goedkoper dan de problemen pas aanpakken als de schade is toegebracht. In de voorbereiding naar de overdracht zie ik nu dat gemeenten meer dan ooit tevoren gaan investeren in extra preventieve zorg. Tijdelijk kost ze dat extra geld, maar op lange termijn zal blijken dat de uitgaven voor zware zorg gaan afnemen. Daarmee neemt ook het aantal kinderen dat in de problemen komt flink af.

Voor mij is dat meer dan genoeg reden om staatssecretaris Martin van Rijn te blijven steunen bij deze megaoperatie. Als eerste staatssecretaris heeft hij het lef om door te zetten op een buitengewoon lastig dossier. Hij krijgt daarbij veel kritiek op zijn aanpak en dat is zeker wat betreft de jeugdzorg niet terecht. Door de decentralisatie van de jeugdzorg realiseert hij niet alleen een afgesproken bezuiniging. Belangrijker is dat hij voor vele duizenden kinderen in Nederland het verschil gaat maken. Zij worden immers geholpen voor het probleem uit de hand loopt.

Tot ziens.

donderdag 20 november 2014

Afscheid

De afgelopen 20 jaar waren de provincies verantwoordelijk voor de provinciale jeugdzorg. Per 1 januari 2015 gaat deze jeugdzorg over naar gemeenten. Samen met mijn collega gedeputeerden jeugdzorg uit de andere 11 provincies was ik vanavond in Utrecht om in gezamenlijkheid ‘afscheid’ te nemen.

In het gedeputeerdenoverleg, waarvan ik de afgelopen 4 jaar voorzitter was, hebben we menig uurtje doorgebracht. Veel spraken we over hoe we om moesten gaan met zware problematiek tussen ouders en kinderen waar we als provincies mee te maken hadden en hoe we de veiligheid van kinderen beter konden waarborgen. Dat deden we vanuit een grote betrokkenheid bij het onderwerp. Dat had zeker ook te maken met de positie van de hele kwetsbare kinderen
 
In mijn toespraak had ik de belangrijke resultaten die de provincies de afgelopen jaren hebben bereikt nog eens op een rijtje gezet. Anders dan sommige mensen denken hebben we flink wat bereikt in de Jeugdzorg in Nederland. Meer over deze cijfers is te lezen in een speciaal voor dit doel uitgegeven publicatie.  Lees hier meer over in dit artikel van het IPO.
 
Tijdens de bijeenkomst werd opnieuw duidelijk dat de provincies nog steeds achter de transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten staan. De belangrijkste reden daarvoor is dat daardoor preventie én zorg straks in één hand komen. Ook kan alle benodigde zorg tegelijk en integraal aan gezinnen geboden worden, omdat niet alleen de provinciale jeugdzorg, maar ook de overige onderdelen van de jeugdzorg naar de gemeenten worden overgeheveld. Bovendien wordt daarmee de verbinding gelegd met de decentralisaties in het kader van de WMO, Werk en Inkomen en met Passend Onderwijs.

Op 1 januari komt er een einde aan deze voor de provincies belangrijke taak. Met onze bijeenkomst vanavond kwam alvast een einde aan het bestuurlijk overleg tussen de provincies. De overdracht zelf komt de komende maand zeker nog apart aan de orde.

Tot ziens.

zaterdag 11 oktober 2014

Voorlezen

Gisteren was het de Dag van de Duurzaamheid. Honderden scholen deden in het kader daarvan mee aan een voorleesactie. Zo kwam het dat ik bij de openbare basisschool Het Spectrum in Lelystad zat om in klas 5/6 voor te lezen uit Mr Finney en het raadsel in de bomen, geschreven door Laurentien van Oranje.

Na het verhaal over bomen, bos, dieren en de waarde van natuur sprak ik met de kinderen over eerlijk delen en over de waarde van de natuur, maar vooral over bomen. De meeste kinderen vonden het leuk om naar het bos te gaan en daar te spelen, ‘maar niet als het regent’. Andere kinderen vonden het bos ook wel eens saai, vooral als ze moesten wandelen.

De kinderen vonden dat er geen bomen meer gekapt moesten worden, omdat bomen nodig zijn voor zuurstof. Maar ze wisten ook dat papier nodig is om te lezen en te leren, en een houten stoeltje om in de klas op te zitten. Alle kinderen droomden van een boomhut om in te wonen. ‘Midden in de natuur, frisse lucht en altijd een mooi uitzicht’.

Eerlijk delen vonden de kinderen een moeilijker thema. Vijf snoepjes delen met vijf kinderen ging nog gemakkelijk. Maar hoe verdeel je eerlijk vier snoepjes over vijf kinderen? Toen ik een van de kinderen vroeg wat hij zou doen als ik hem een grote zak snoep zou geven, gaf hij als antwoord ‘Ik eet eerst zelf de helft op en de andere helft deel ik met de andere kinderen.’ Dit leverde in de klas een storm van protest op.

Na afloop heb ik een kleine kiwiboom achtergelaten. Daar mogen de kinderen de komende tijd hun dromen voor de natuur in ophangen. Na de herfstvakantie worden de natuurdromen verzameld en naar het provinciehuis gestuurd. Uiteraard moest ik beloven dat ik dan serieus zal kijken wat ik ermee kan doen.

De voorleesactie op de Dag van de Duurzaamheid 2014 is een initiatief van: Urgenda, DuurzaamDoor, Duurzame PABO, Missing Chapter Foundation, WNF, Natuur&Milieu, Kids Moving the World, IVN, provincie Overijssel, Trees for All en Natuurmonumenten.

Tot ziens.

vrijdag 10 oktober 2014

Oproep aan Ton Heerts

Normaal gesproken gebruik ik mijn blog voor onderwerpen uit de provinciale politiek. Vandaag wijk ik daar bij wijze van uitzondering maar eens vanaf. Wat is er aan de hand?
Bijna 30 jaar geleden werd ik lid van de FNV. Tot de dag van vandaag ben ik lid gebleven. Niet omdat ik mijn bond zo hard nodig heb om mijn belangen te behartigen, dat kan ik tegenwoordig heel goed zelf. Wel omdat ik weet dat er nog steeds grote groepen in de samenleving zijn die dat niet kunnen. Mensen die de vakbeweging keihard nodig hebben om voor hun belangen op te komen, om uitbuiting te bestrijden. Ik noem dat solidariteit. Ik ben lid van een vakbeweging omdat ik solidair ben met groepen in de samenleving die het minder goed hebben.
Om dezelfde reden ben ik lid van de Partij van de Arbeid. Ik ben trots wanneer mijn partij zich inzet voor bijvoorbeeld een kinderpardon of wanneer we strijden voor een recht op fatsoenlijk werk voor grote groepen mensen aan de onderkant van de samenleving. Ik ben trots wanneer we belachelijk hoge salarissen in de publieke sector aan banden leggen en ik ben zelfs trots wanneer mijn partij hard ingrijpt in de zorg om daarmee zeker te stellen dat we ook in de toekomst zorg kunnen blijven geven aan mensen die dat nodig hebben. Ik noem dat solidariteit.
Solidariteit is tegenwoordig niet meer vanzelfsprekend. Ook in de politiek zie je partijen die dit begrip niet meer lijken te kennen. Een partij als 50plus die in de kamer schaamteloos de pensioenrechten van 50 plussers wil beschermen zonder zich af te vragen wat daarvan de gevolgen zij voor de jongere generatie. Soldidariteit is voor mij dat die ouderen die dat best kunnen betalen ook gewoon een steentje bijdragen wanneer dat nodig is om een stelsel voor de toekomstige generatie zeker te stellen.
Gisteren was het congres van FNV Bondgenoten. Op de agenda stond een voorstel van het bestuur voor een fusie. Een belangrijk voorstel voor de toekomst van de vakbeweging en haar leden. Die fusie is in mijn ogen een harde noodzaak om de vakbeweging ook in de toekomst een rol van betekenis te laten spelen voor groepen in de samenleving die dat hard nodig hebben. Die fusie is hard nodig om ervoor te zorgen dat er ook in de toekomt solidariteit blijft bestaan met groepen die dat hard nodig hebben. Die fusie is nodig om ook de jongere generatie aan te blijven spreken.
64,62% van de leden van mijn vakbond is het met me eens, zo bleek gisteren op het congres. Dat is veel, maar niet genoeg aangezien er voor een fusie 2/3 van de leden nodig was. En dus gaat de fusie niet door. Oorzaak is het egoïsme van, wat ik maar noem een '50plus' minderheid die niet bereid is macht in te leveren uit solidariteit met toekomstige generaties. Met hun opstelling ondermijnen ze de solidariteit binnen de vakbeweging en daarmee raken ze het hart van mijn beweging.
Ik heb respect voor het hoofdbestuur dat onder leiding van Ton Heerts plannen presenteerde om de solidariteit op lange termijn zeker te stellen. Ik heb respect voor FNV Bondgenotenvoorzitter Ellen Dekkers die het voorstel gisteren verdedigde voor het congres. Ik roep Ton en Ellen op om het besluit van gisteren naast zich neer te leggen en de fusieplannen gewoon door te zetten. Zij weten zich daarbij gesteund door een grote meerderheid van de achterban. Bovendien zal ik me dan persoonlijk inzetten om ervoor te zorgen dat zij bij het volgende congres als helden worden ingehaald.
Als hij dat niet doet en het bestuur besluit af te treden, dan zal ik dat voorbeeld volgen. Ik wil niet langer lid zijn van een vakbeweging waar het egoïsme regeert en waar de solidariteit met toekomstige generaties ver te zoeken is.
Tot ziens.

donderdag 9 oktober 2014

DE-on

Met nog een  maand of vijf voor de boeg in deze collegeperiode heb ik inmiddels flink wat van mijn bestuurlijke dossiers kunnen afronden. Met de officiële start van de Duurzame energie en Ontwikkelmaatschappij Flevoland, kortweg DE-on, kan ik opnieuw een klus van mijn 'nog te doen' lijstje schrappen.

De oprichting van DE-on heeft de afgelopen jaren flink wat voeten in aarde gehad. De oorspronkelijke ambitieuze opzet haalde het niet, mede als gevolg van de economische crisis. Dat was reden voor mij om te kiezen voor een wat meer praktische aanpak waarmee we ook daadwerkelijk snel aan de slag konden gaan. Een aanpak waarmee Provinciale Staten uiteindelijk begin dit jaar kon instemmen. En vandaag was het dus zover. In het mooie Nieuwland Erfgoedcentrum ging DE-on officieel van start met het ondertekenen van maar liefst 4 intentieovereenkomsten voor kansrijke projecten. Projecten die een mooie bijdrage kunnen gaan leveren aan onze doelstelling om in 2020 als provincie energieneutraal te zijn.

De belangrijkste taak van DE-on wordt het verbinden van verschillende partijen, het met kennis en advies versterken van goede initiatieven en het versnellen van projecten door (financiele) belemmeringen weg te nemen.  U kunt daarover alles lezen op de gloednieuwe site: www.deonflevoland.nl

Het bijzondere aan de besluitvorming rondom De-on is het feit dat deze stichting door de politiek flink op afstand is gezet. Vanaf het begin ligt de volledige verantwoordelijkheid bij de raad van toezicht en de directie van DE-on. Daardoor kunnen ondernemers lange termijn afspraken maken met DE-on en weten ze zeker dat het beleid van de stichting niet na elke verkiezing gaat veranderen. Gebleken is dat juist die zekerheid noodzakelijk is voor het goed functioneren van DE-on. Dat maakt ook dat ik vandaag het dossier echt kan afsluiten.

Ik wens de raad van toezichten en het team van DE-on onder leiding van directeur Hage de Vries (foto) heel veel succes met hun belangrijke opdracht.

Tot ziens

woensdag 27 augustus 2014

GBU Windmolenloop op Urk

Vanavond werd op Urk de GBU Windmolenloop gehouden. Omdat deze loop mee telt in de dorpencompetitie van AVNOP waren er naast de vele Urker lopers ook weer veel deelnemers uit de Noordoostpolder. Onder hen ook een aantal zeer snelle lopers.

Een en ander neemt niet weg dat de GBU Windmolen loop een hele gezellige loop blijft waar veel mensen elkaar kennen en meedoen belangrijker is dan winnen. Bijzonder aan deze laatste GBU Windmolenloop was ook dat het inschrijfgeld naar een goed doel gaat: een rolstoelschommel in het Urker Wilhelminapark. Een prima initatief van de Loopgroep Urk.

Om 19.00 uur ging de loop van start. Uiteraard liep ik zelf ook mee. Ik deed de loop van 8,5 km door bos, polder en langs het IJsselmeer dit keer in 43 minuten en 9 seconden, iets sneller dan vorig jaar. Details kunt u hier vinden. Bovendien gaf ik met veel plezier gehoor aan een verzoek van de organisatie om direct na afloop de prijzen uit te reiken.

Tot ziens.

maandag 18 augustus 2014

Gezocht: Cloudwriters en reaguurders

Veel, heel veel vergaderen met een beperkt groepje partijleden. Dat was in het verleden meestal je lot als je je vinger opstak om te helpen bij het schrijven van een nieuw verkiezingsprogramma. Alhoewel de inhoudelijke discussies daarbij altijd interessant waren ging de meeste vergadertijd toch zitten in discussies over de redactie. De PvdA commissie die zich binnen Flevoland inzet voor het nieuwe verkiezingsprogramma voor de statenverkiezingen van 2015 heeft besloten dat nu eens heel anders te gaan doen. Een prima initiatief.

De Cloud is daarbij het toverwoord. De teksten worden door de verschillende leden vanaf het begin in de Cloud geschreven. Elk hoofdstuk heeft een eerste schrijver, maar de andere leden kunnen direct meekijken en reacties geven. Als het goed is scheelt dat flink wat uren vergaderen.

Voordeel van deze manier van werken is dat veel meer mensen zouden kunnen meekijken bij dit proces en reageren naar de schrijvers. Op deze manier kunnen leden, maar ook niet niet-leden, zich in een veel vroeger stadium dan voorheen bemoeien met de totstandkoming van het nieuwe programma.

Wil je nu alvast meelezen in de concepten, vul dan nu dit formulier in. Niet-leden zijn dus ook van harte welkom!

Tot ziens.


donderdag 14 augustus 2014

Zomerstage 8: Kindervakantieland

Voor een late zomerstage was ik vandaag te gast bij de mensen van de Stichting Kindervakantieland in Almere. Een organisatie die zich al 13 jaar inzet om voor kinderen een onvergetelijke week vakantie te verzorgen. Het gaat daarbij vooral om kinderen die daar normaal om wat voor reden dan ook niet aan toekomen. De stichting werkt uitsluitend met heel veel vrijwilligers en sponsors.

Iedere zomer 6 weken lang, elke week een groep van maximaal 36 kinderen ontvangen is niet iets wat je zomaar doet. Zeker niet als dat betekent dat je als vrijwilliger een week lang, dag en nacht weg bent van huis. En dat in vakantietijd. Ik heb vandaag zelf kunnen zien hoeveel inzet dat vraagt van de vrijwilligers en hoe serieus men deze taak oppakt. Ze zijn zich goed bewust van de verantwoordelijkheid die ze tijdelijk van de ouders overgedragen gekregen hebben.

Duidelijk is dat de kinderen centraal staan bij Kindervakantieland. Het belangrijkste doel is dat de kinderen een geweldige week hebben. De meeste kinderen lieten me vandaag merken dat dit goed lukt. Om dat voor elkaar te krijgen staan er o.a. speurtochten, een natuurwandeling, kampvuur, bingo (foto) en een kennismaking met politie en ambulancepersoneel op het programma. Het hoogtepunt van de week was volgens de kinderen een dag naar de Linnaeushof in Bennebroek, de grootste speeltuin van Europa.

Naast het programma hebben de vrijwilligers een dagtaak aan het motiveren, geven van schouderklopjes en het maken van complimenten. En als het voor de kinderen even niet loopt zoals het moet, dan staat men klaar met een relativerende opmerking en een arm over de schouder om het leed te verzachten. Uit de vele gesprekjes die ik met de kinderen mocht voeren werd me duidelijk dat ze vooral een ding willen, volgend jaar terugkomen. Dat kan voor zover men de leeftijd van 12 jaar nog niet heeft bereikt.

Ik mocht vandaag ook kennismaken met de oprichter van Kindervakantieland, Henk van Slooten (foto). Deze oud- marinier, jeugdwerker en indrukwekkend mens wordt binnenkort 87 jaar maar is ondanks zijn hoge leeftijd nog met enige regelmaat te vinden bij 'zijn' organisatie. Hij heeft in zijn leven heel wat kinderen gezien die geen plezier hadden en realiseerde zich op een dag dat de oorzaak daarvan meestal niet bij het kind zelf lag. Hij zag het als zijn opdracht om iets te doen voor juist die groep kinderen. De start van Kindervakantieland was voor hem het realiseren van een droom waar hij nu op gevorderde leeftijd met een goed gevoel op terug kijkt. De Stichting heeft een eigen accommodatie op het stadslandgoed De Kemphaan in Almere.

Ik ben onder de indruk van wat hier door vrijwilligers is neergezet. Het was een mooie ervaring.

Voor meer informatie kunt u terecht op de site van de stichting Kindervakantieland.

Tot ziens.

Bingo

vrijdag 25 juli 2014

Vakantie

Mijn zomerstages zijn weer achter de rug. Ook dit jaar bracht een mooi en gevarieerd programma me op allerlei plaatsen waar ik normaal niet zo snel zal komen. Ik wil iedereen die een stageplaats heeft aangeboden ook van deze plaats nog eens heel erg bedanken voor alle moeite. Helaas kon ik ook dit jaar niet alle voorstellen honoreren, daarvoor was nu eenmaal niet genoeg tijd. Voor één initiatief maak ik in de komende tijd een uitzondering, op 14 augustus draai ik mee bij de organisatie van Kindervakantieland in Almere. Zij verzorgen een onvergetelijke kindervakantie voor kinderen die anders niet aan vakantie toe komen. Mooi hé?

Tot die tijd ga ik eerst zelf genieten van een paar weken vakantie.

Tot ziens

Zomerstage 7: Landschapsbeheer

De organisatie houdt kantoor in de schaduw van het provinciehuis in Lelystad. De provincie is ook een belangrijke financier. Men maakt zich sterk voor behoud, beheer en ontwikkeling van natuur en landschap buiten de 'gewone' natuurgebieden. Vandaag was ik voor mijn 7e zomerstage te gast bij Landschapsbeheer Flevoland.

Aan het kleine en sober uitgevoerde kantoor is goed te zien dat de mensen van Landschapbeheer vooral buiten aan het werk zijn. Dat doet men bovendien met vrijwilligers. Heel veel vrijwilligers. Het afgelopen jaar hebben zo'n 3800 Flevolanders zich voor korte of lange tijd ingezet voor activiteiten op het gebied van soortenbeheer, cultuurhistorie, aardkunde en landschap.

In het kader van mijn zomerstage ging ik vandaag op zoek naar sporen van otters, deed ik onderzoek naar de visstand in de wijk Warande in Lelystad en heb ik samen met vrijwilligers bevers geteld.

Hoeveel otters er precies in Flevoland zijn, weten we niet. Het aantal is waarschijnlijk wel op de vingers van een hand te tellen. Dat deze dieren hier rond lopen, weten we zeker. Dat komt omdat het dier sporen achterlaat. Daardoor kunnen de mensen van Landschapbeheer inschatten waar de dieren hun territorium hebben. Dat maakt het weer mogelijk om in die gebieden maatregelen te nemen, waardoor de otter veilig is. Samen met de mensen van Landschapbeheer ging ik vandaag sporen zoeken. Bovendien hebben we rond de luchthaven gekeken in hoeverre de toekomstige uitbreiding daar niet nadelig is voor onze marterachtige vrienden. Dat laatste onderzoekt men trouwens in opdracht van de provincie.

Mijn volgende klus was een opdracht van de gemeente Lelystad. De gemeente wil kunnen beschikken over actuele informatie over de visstand in de stad. Aldus stond ik vanmiddag met een schepnet in de hand tot mijn middel in een sloot in de wijk Warande. Een beetje tot mijn eigen verbazing heb ik nog flink wat gevangen: kleine modderkruiper, baarsjes, blankvoorns en snoek. Allemaal soorten die ik dankzij de enthousiaste steun van mijn medevrijwilligers kon thuis brengen. U zult begrijpen dat we onze vangst na afloop weer hebben laten zwemmen.


Voor mijn laatste activiteit was ik vanavond samen met een groep van 10 vrijwilligers in het Natuurpark in Lelystad om bevers te tellen. Een jaarlijks terugkerende activiteit met als doel de gestage groei van de beverpopulatie te volgen. Samen met een ervaren vrijwilliger stond ik gewapend met een verrekijker 2,5 uur over het water te turen. Dat was niet voor niets. Uiteindelijk namen 3 bevers de moeite om hun zwemkunsten aan mij te vertonen. In het natuurpark leven naar schatting zo'n 30 tot 40 bevers,

Mijn laatste zomerstage van dit jaar eindigde toen het te donker was om nog iets te kunnen waarnemen. Het was een leuke dag met veel nieuwe ervaringen. Het was bovendien een uitstekende gelegenheid om kennis te maken met Landschapsbeheer en opnieuw te zien hoe belangrijk het werk van vrijwilligers is in onze provincie.

Tot ziens.


donderdag 24 juli 2014

Zomerstage 6: Maxima

Het zijn verreweg de grootste machines in onze provincie, de gasgestookte STEG-eenheden verbruiken per uur net zoveel gas als waarmee ik mijn woning 25 jaar lang warm kan houden. De twee eenheden kunnen voldoende elektriciteit opwekken voor 1,6 miljoen huishoudens. De nieuwbouw heeft in 2010 circa 500 miljoen euro gekost en is nog steeds de modernste gascentrale van Europa. Vanmiddag was ik te gast bij de Maxima Centrale van Electrabel, onderdeel van GDF Suez.

Vanuit de gedachte dat het nieuwe land ook een eigen energievoorziening moest hebben, is al in 1962 begonnen met bouw van een energiecentrale op het kunstmatige eiland aan de IJsselmeerdijk in Lelystad. De centrales die toen werden gebouwd zijn inmiddels al lang verdwenen. De huidige centrales dragen de nummers 4 en 5.

Mijn bezoek aan de centrale begon vanmorgen met een uitgebreide veiligheidsinstructie en een bijbehorende schriftelijke test. Die test moet elke bezoeker maken alvorens toegang tot het complex te krijgen. Veiligheid is alles in deze centrale en dat begrijp ik achteraf heel goed. Ondanks de enorme machines en de grote vermogens heeft de machine ook wel iets weg van een kwetsbaar Zwitsers uurwerk. Ruim 50 medewerkers zorgen er steeds voor dat hun machine in optimale conditie is om betrouwbaar te kunnen leveren aan het Nederlandse hoogspanningsnet. 

Na de veiligheidscheck mocht ik plaats nemen achter de bediening van de centrale. Schrik niet, in mijn geval ging het om een levensechte simulator in het opleidingsgebouw. Ik kreeg daar uitleg over de werking van de centrale en kon zien hoe het opstarten van de centrale precies in werking gaat. Het lijkt een beetje op het starten van een straalvlieguig al is de gasturbine met een lengte van zo'n 12 meter wel veel groter dan een straalmotor onder zo'n groot vliegtuig.

Met beschermende kleding aan, helm op, beschermbril op, handschoenen aan en gehoorbescherming in mocht ik naar binnen in de echte centrale. Je voelt als het ware het enorme vermogen als je de grote hallen binnenkomt. Na de rondleiding mocht ik met een onderhoudsploeg op stap met een aantal werkopdrachten. Het was een bijzondere ervaring.

Het meest bijzonder van de hele dag was misschien wel het gesprek dat ik na afloop had met de planmanager Harry Talens, de 'baas' van de centrale. Hij gaf me een uniek kijkje in de werking van de energiemarkt. Een markt waarin de prijs per minuut verandert afhankelijk van de vraag en aanbod in de markt. Een markt waar momenteel sprake is van een enorme overcapaciteit. Die is onder andere het gevolg van de grote toename van duurzame energiebronnen, dumping van Amerikaanse steenkool op de Nederlandse markt en een verminderde vraag als gevolg van de economische crisis. Die overcapaciteit is zo groot dat een gloednieuwe gascentrale van Nuon in de Eemshaven met een vermogen van 1200 megawatt uit productie is genomen. Het geïnvesteerd vermogen in die centrale is 1 miljard euro. Een bizar gevolg van marktwerking en overheidsbeleid t.a.v. duurzame energiebronnen. De vraag is hoelang de energieproductiebedrijven de verliezen die daarvan het gevolg zijn kunnen blijven dragen en wanneer dit tot gevolg heeft dat de energielevering in gevaar komt. Anders dan ik verwacht had heeft de 'BV Nederland' geen bindende afspraken gemaakt met de productiebedrijven en dus kan men vrijblijvend de productie verminderen bij een stijgende vraag.

Dat maakt het management van de Maximacentrale tot een interessant en ingewikkeld vraagstuk. Wanneer je de opbrengst per KWH steeds vaker onder de kostprijs ziet zakken, moet je creatief zijn om toch een gezonde bedrijfsvoering te kunnen garanderen. Dat lijkt tot nu toe overigens heel goed te lukken.

Mijn stagedag in de Maxima centrale roept bij mij vooral de vraag op waarom wij in Nederland wel praten over systeembanken die vanwege het maatschappelijk belang niet om mogen vallen, maar zoiets niet kennen voor de energievoorziening. Het zou mij helemaal niets verbazen wanneer Jeroen Dijsselbloem binnen 10 jaar vitale onderdelen van onze energieproductie met belastinggeld op moet kopen.

Morgen alweer mijn laatste zomerstage van dit jaar. Dan ga ik samen met de mensen van Landschapsbeheer Flevoland bevers tellen.

Tot ziens.





woensdag 23 juli 2014

Zomerstage 5: De Omgevingsdienst

Met ingang van 1 januari 2013 hebben gemeenten en provincies in het gebied van Flevoland en de Gooi en Vechtstreek de handen ineengeslagen om de uitvoering van de zogenaamde milieu- en leefomgevingstaken onder te brengen bij een gezamenlijke Omgevingsdienst. Daarmee liepen we in dit gebied voorop in een ontwikkeling die inmiddels in bijna het hele land heeft plaats gevonden. Vandaag was ik in het kader van mijn zomerstage voor het eerst te gast bij de nieuwe Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek (OFGV).

Alhoewel de organisatie is gehuisvest in een aparte vleugel van het provinciehuis, vormt de Omgevingsdienst toch een aparte en zelfstandige organisatie. Doordat de dienst geen deel meer uitmaakt van de gemeentelijke- of provinciale organisatie kan men nu de taken uitvoeren zonder de bijbehorende overheadkosten. Daardoor is het gelukt om de uitvoerende taken uit te voeren voor een veel kleiner budget dan vroeger het geval was. Bovendien is de ervaring inmiddels dat door het samenvoegen van dit soort werkzaamheden de uitvoering veel professioneler kan worden opgepakt. Taken uitvoeren met een betere kwaliteit tegen een lagere prijs, wie wil dat niet. Vandaag heb ik gezien op welke manier de mensen van de Omgevingsdienst daarin zijn geslaagd.

Mijn stagedag begon met een gesprek met de directeur Paul Schuurmans over de totstandkoming van zijn nieuwe dienst en alle opstartproblemen waar je dan tegenaan loopt. In het begin is het echt pionieren. Dat is soms lastig, maar geeft tegelijk mogelijkheden om snelle veranderingen door te voeren. Dat heeft hij samen met zijn medewerkers ook veel gedaan. In niets lijkt de dienst meer op de oude ambtelijke organisaties waaruit de meeste medewerkers nog afkomstig zijn.

De taken die bij deze organisatie zijn ondergebracht liggen op het gebied van de zogenaamde groene wetten, geluid, bodemsanering, luchtvaart, vuurwerk, toezicht op zwemwater, Wabo en het omgevingsrecht. Met een paar taken ben ik de rest van mijn stagedag aan de slag gegaan.

Een taak die momenteel erg in de belangstelling staat, is toezicht op het zwemwater. Daarvoor ben ik mee geweest naar het Houtribstrand bij Lelystad. Daar werd ik bijgepraat over zaken als blauwalg en al of niet negatieve zwemadviezen. Daarvan was overigens bij dit strand geen sprake. Het water was kraakhelder toen ik vanmorgen als stagiair ter plaatse was. Dat was goed nieuws voor de bezoekers die toen al in flinke aantallen het strand op kwamen.

Daarna lag de snelle boot al klaar voor een controle op het Markermeer in het kader van de Natuurbeschermingswet. Daar houden de mensen van de Omgevingsdienst zich bezig met de bestrijding van illegale activiteiten van de vissers in dit gebied. In gesprek met de toezichthouders werd me weer eens duidelijk hoe creatief de Flevolandse vissers soms zijn met de regelgeving. Op het Markermeer meerden we af bij het eerste proefeiland van het project Markerwadden. Machtig om te zien hoe snel een klein stukje droog gevallen Markermeer direct als een soort van magneet allerlei nieuwe natuur aantrekt. Dat belooft wat voor de toekomst.

Nadat we met een vaartje van ruim 40 km per uur over het water weer in Lelystad aankwamen, zijn we direct doorgegaan naar het volgende object, de fabriek van Valspar in Lelystad. Valspar maakt deel uit van het 5e concern in de wereld op het gebied van de productie van verven en lakken. Bij de vestiging in Lelystad werken ruim 175 mensen in de productie. Het bedrijf produceert hier zowel grote hoeveelheden watergedragen verf  als verf op basis van oplosmiddelen. In zowel productie als opslag is sprake van zeer grote hoeveelheden brandbare en giftige stoffen. Het spreekt voor zich dat daar regels gelden en vergunningen nodig zijn. Na een rondleiding heb ik daarover uitgebreid gesproken met zowel mensen van het bedrijf als mensen van de Omgevingsdienst. Het was goed om vandaag eens met eigen ogen waar te nemen dat men in zo'n bedrijf niets aan het toeval overlaat en dat over (milieu)veiligheid heldere afspraken met de Omgevingsdienst zijn. En als er zich dan toch een verandering voor doet, weet men elkaar snel te vinden.

De stage was vandaag iets eerder klaar dan gebruikelijk als gevolg van de nationale rouw. Met zo'n 80 medewerkers in het provinciehuis stond ik stil bij de verschrikkelijke ramp met vlucht MH17.

Morgen zit ik voor mijn zomerstage aan de knoppen in de Maximacentrale.

Tot ziens.